afb. Marc Mulders, 9 maart 2007
Het raam volgt de klassieke driedeling; boven de hemel, onder de hel en daartussen het vagevuur.Het verbindende element in deze delen is een bloem, de iris. Bloeiend richt zij zich met ranke gestalte naar boven en stelt haar kroonbladeren open voor het neerdalende licht. Lovend en dankend voor haar bestaan versiert zij de entree van de hemel, de bron van elk bestaan. De bloeiende iris symboliseert de eeuwige lente waarin alles ontstaat. De vis, pauw en vlinder omarmt ze met haar bladeren als de drie tekenen van opstanding. De vis omdat de Griekse vertaling I ch th u s een acrostiek is van Iesous Christos Theou (h)uios sooter, Jezus Christus Zoon van God Verlosser. De pauw vanwege het geloof dat deze niet kan vergaan zoals Augustinus beschrijft in boek XXI van De civitate Deï: "Wie anders dan God, de schepper van alle zijn, heeft de pauw de eigenschap gegeven niet tot ontbinding over te gaan?" Ook Augustinus leek het een sterk verhaal dat een pauw niet ontbindt en hij toetste dit gegeven, afkomstig uit een oude Indiase legende. Een jaar lang liet hij pauwenvlees bewaren als braadstuk en liet het vervolgens bereiden,waarna hij de conclusie moest trekken dat het gegeven klopte. Via Augustinus groeide de pauw uit tot een christelijk symbool van onsterfelijkheid en opstanding. De vlinder verbeeldt in de drie stadia van haar bestaan als rups, pop en vlinder achtereenvolgens leven, dood en opstanding. De iris in volle bloei, in combinatie met de omarmde symbolen van opstanding,is geheel gericht op het warme licht van de hemel. De neerdalende liefde van God, de agape, kan zij ontvangen omdat haar hart puur en open naar de hemel is gekeerd. De iris in het middendeel van het raam wijst echter onverbiddelijk naar beneden. Haar hart is afgekeerd van de hemel en zij kijkt naar het gulzig lekken van het hellevuur. Het verschroeiende licht. De kroonbladeren zijn neerwaarts gericht niet langer opengesperd in aanbidding maar lijken op een muil, in vorm overeenkomend met de hellemuil. Deze eenvormigheid is een bewust door mij gehanteerde expressievorm om de duivel aanwezig te stellen in deze verschijningsvorm van de iris. Afhankelijk van de keuze voor de lichtbron, de toewending naar goed of kwaad,verandert de symboliek van één beeld. Nergens vind ik dat zo sterk terug als in de natuurlijke vorm van de ongecultiveerde iris, die is opgebouwd uit vier kroonbladeren rond het hart; twee neerwaarts gericht als open armen en twee opwaarts gericht als uitgestrekte armen. De uiterste punten van de bloembladeren raken elkaar net niet maar lijken op het punt te staan zich samen te voegen om te bidden. Binnen dit kleine spanningsveld zie ik het goddelijk licht gevangen, zo kijkend zie ik in die tere bloem de manus Deï. Keer ik deze vorm echter om, dan verandert alles door het nieuw gekozen perspectief. De kroonbladeren vormen een gulzige mond aan het einde van een groene grijparm die de florale lieflijkheid niet meer weergeeft maar veeleer een kwaadaardige vleselijke vorm aanneemt. Opzettelijk hanteer ik voor de verschillende vormen hetzelfde lichte kleurenpalet. Niet de uiterlijke verschijningsvorm telt tenslotte maar de innerlijke gerichtheid op goed of kwaad is bepalend voor elk levend wezen. Daarom verbeeld ik God als Jezus Christus tronend in de hemel om uiteindelijk recht te spreken. God tronendHierbij baseer ik mij zowel op het bijbelse beeld van de regenboog, het teken van verbond tussen God en de mens zoals dat in het verhaal van Noach terug te vinden is, als op het kunsthistorische beeld van Jezus Christus gezeten op een regenboog. Voor het beeldonderzoek heb ik mij opzettelijk georiënteerd op de middeleeuwen want zoals Bataille zegt: "Wij bezitten niet meer de religieuze gesteldheid van de middeleeuwse mens om waarlijk religieus te kunnen arbeiden en om een beeld van God te maken."Toch stelde ik mijzelf uitdrukkelijk ten doel om in dit raam wel degelijk een figuratieve voorstelling van God te maken en niet over te gaan tot een abstracte oplossing. Ik wilde de hemel verbeelden als een daadwerkelijke plek van 'bij God zijn' en niet als een filosofische abstractie zonder tijd of ruimte. De honderden beelden met betrekking tot de iconologie van het Laatste Oordeel die ik bekeek leverden mij uiteindelijk wat ik zocht, een kopergravure van Christus op de regenboog. Aanvankelijk wist ik niet waarom dit beeld temidden van al die anderen mij zo aansprak, tot ik ontdekte dat Alart Duhameel de maker was. Dezelfde man die de Sint Jan mede ontwierp en als bouwmeester functioneerde bij het optrekken van deze kathedraal. De kapel van de Broederschap van Onze Lieve Vrouwe van Den Bosch aan de noordoostzijde is geheel van zijn hand, net als het ontwerp voor het doopvont. Naast bouwmeester was hij prentenmaker en de kopergravure die ik koos heeft hij vervaardigd naar een ontwerp van Jeroen Bosch. In deze gravure wordt Christus voorgesteld als rechter, het zwaard van de gerechtigheid en de lelietak van de barmhartigheid zijn hier Zijn attributen. Het laatste oordeel zal rechtvaardig en barmhartig worden voltrokken. Aan Zijn voeten de wereldbol als teken dat allen Zijn oordeel zullen ondergaan, geen ziel zal zich kunnen onttrekken om zich te verantwoorden over zijn gerichtheid op goed of kwaad. De regenboog staat voor het verbond tussen God en mens, juist het aanwezig stellen van dat verbond geeft de reden voor het laatste oordeel. Wij mensen kunnen het goede kennen en doen, want God gaf als verbond Zijn wetten en Zijn zoon. Duhameel stelt hier het Oude- en het Nieuwe Testament aanwezig, het ene verbond draagt het andere. Onder de tronende Christus speelt zich in de diepte de verschrikkelijke strijd af van de mensenzielen, demonen en engelen volvoeren het oordeel en wijzen de zielen hun lot. De symboliek in deze gravure is krachtig en tegelijkertijd zeer verfijnd uitgevoerd en stelt datgene centraal waar het voor mij om draait in het leven; de keuze die je maakt voor de richting van je leven.Wij zijn geschapen met een vrije wil en dus zal die vrijheid ons innerlijk tonen in de keuzes die wij maken. Daarop worden we beoordeeld. God is bescheiden van afmeting afgebeeld, in het allerhoogste segment, en niet levensgroot in het oog springend omdat Hij slechts wordt gevonden door wie zoekt en de blik omhoog wil richten. God is verborgen en nabij, het hangt van de gesteldheid van onze menselijke ziel af of wij Hem vinden. Iets van de ziel van de Sint Jan kan ik dankzij Duhameel meenemen in mijn uitvoering van het glas-in-lood. Hier valt iets samen wat ik niet begrijpen kan maar wat gesproken heeft vanuit de Sint Jan zelf, anders was ik niet bij Duhameel uitgekomen. De hemeltrap en de trapVanuit de hel loopt een trap omhoog naar de regenboog waarlangs de zielen op kunnen klimmen. Klein en nietig als insecten, het symbool van de nederigheid. De goede- of gezuiverde zielen worden geholpen door engelen om te mogen opstijgen tot God. De kwade zielen worden door duivels met lansen verhinderd de hel te verlaten. De trap wordt in de christelijke geschiedenis meermalen als metafoor gebruikt om mystieke ervaringen te beschrijven, onder andere door Augustinus in de Confessiones. Ik verbeeld de trap hier letterlijk als een vehikel om op te stijgen en figuurlijk als de haren van Maria. Het Byzantijns synoniem voor Maria is Hemeltrap, zij is de vrouw die God als de mensenzoon in de wereld brengt, laat afdalen, en zij is degene die de mensen voorspraak verleent bij haar hemelse zoon, laat opstijgen. De wervelende golving van haar haren omgeeft liefdevol de stigmata in moederlijke zorg. De liefde en zorg die zich uitstrekken tot alle mensen en die wil bemiddelen, ook tijdens het laatste oordeel. Het wervelen van de haren veronderstelt een aanblazen door de wind. Wind, adem, geest allen vertalingen van het oudtestamentische ruach, al meteen genoemd in de tweede regel van Genesis. Geest en ziel zijn belangrijke begrippen in mijn raam, moeilijk te verbeelden en in het dagelijkse leven onzichtbaar maar onomstotelijk bewijs tijdens het laatste oordeel. Met de symboliek van Maria spreek ik vanuit een katholieke beeldtaal, wat hier in de Sint Jan passend is. Het glas-in-lood dat ik vervaardigde voor protestantse kerken nodigde daartoe logischerwijze niet uit, het 'preken voor eigen parochie' maakt die weg vrij.De HelDe hel dient voor mij het immer werkend instrument van vrees te zijn, als zodanig datgene wat je weerhoudt de keus te maken voor het kwade. Een instrument dat je op koers houdt en daarom een zalige vrees want het draagt bij aan kiezen voor het goede. Historische voorstellingen van de hel betreffen vaak een visioen of een beschrijving van binnenuit, een reis door de hel zoals bij Jeroen Bosch, Tondalus of Dante. In dit raam is de hel te zien binnen het Laatste Oordeel maar ook geactualiseerd als de hel op aarde. Ik heb de diabolisering van onze wereld verbeeld in een zeefdruk op het raam; een foto van het eerste vliegtuig dat op het punt staat het World Trade Center binnen te vliegen. Terroristen die doden uit naam van God omdat ze menen Zijn oordeel te kennen en alvast een voorschot nemen op het Laatste Oordeel, dat is de aardse hel. Juist nu wij in een wereld leven waarin het besef van een Goddelijke vergelding is verzwakt, verdwenen, of ingewisseld voor een menselijk oordeel wil ik dit besef doen herleven. Niet als een verlammende angst maar als een activerende vrees tot keuzes maken en introspectie.Naast deze voorstelling gebruik ik het middeleeuwse beeld van de Leviathan uit het boek Job, de verslindende muil van een zeemonster 'vlammen slaan uit zijn bek, vonken vliegen eraf'. Een serie van muilen, gulzig opengesperd en vuurbrakend, beeldde ik af in het onderste deel van het raam als representatie van de vele ingangen tot het kwaad en de hel, die toch eenvormig zijn. Binnen één van die muilen is een vogel geschilderd, omkijkend naar de eigen staart waarin zich een monsterlijke bek aftekent die hem bedreigt.... Techniek"... zeker is Christus een symptoom van een verval, het verval ener anderhalfduizend jaar oude machtige iconografie. Vandaag is er in de sculptuur of wat daarvoor doorgaat - ook buiten de groothandel in Abstract en Onbewust die in de mode is en de wereldmarkt beheerst - nauwelijks plaats voor de beeltenis van Christus; als zij er is, valt zij maar weinigen op, en die weinigen zijn nooit tevreden. Dat hoeft niet te verwonderen; die afwezigheid is ook innerlijk. Wie niet meer gelooft in de epifanie van de Ongeschapen Wijsheid, verliest op den duur zijn belangstelling voor de raadselachtige mens Jezus.De ogen van de Blindgeborene gingen eerst open toen de man, plotseling, geloofde in iemand die hij niet kende." Ik realiseer mij dit verval van de iconografie maar geloof, hoewel ik zelf niet in staat ben tot het scheppen van een oorspronkelijk beeld van Christus, dat ik dankzij Alart Duhameel mijn bijdrage lever aan het eerherstel van de verbeelding. Het combineren van middeleeuwse iconografie, actuele fotografie en eigen afbeeldingen levert een nieuwe vormtaal. Een taal waarvan ik hoop dat zij door de hedendaagse mens wordt gelezen en verstaan. De tronende Christus van Duhameel in het hemeldeel is via zeefdruk opgenomen en bewerkt met emailverf in zilvergeel, een bijzonder krachtig werkende kleur die het thema van de waarlijke rechter benadrukt. De drie andere zeefdrukken zijn een foto van het eerste helse vliegtuig vlak voor de inslag op 11 september 2001, een foto van een schedel uit een medisch handboek en één van beestachtige kaken, deze is afkomstig uit mijn 'archief van enge beelden'. Het basismateriaal, het glas dat ik beschilder met emaille- en grisailleverf, is deels mondgeblazen glas en deels machinaal vervaardigd structuurglas. Zwart voor het heldeel en roze voor het vagevuurdeel, op het zwart de vlammen van de hel die deels doorgrijpen in het vagevuur en daarboven accenten in geel en groen. Verder is elk stuk glas met emailleverf beschilderd, decoratief en figuratief, zoals de kikker op de tong van de draak, de vis, de vlinders, de pauw, de stigmata met het wervelende haar van Maria, en de vogel met een monsterlijke bek in de eigen staart. In opdracht van de kerk Het verstrekken van de opdracht om een glas-in-lood raam te vervaardigen voor de Sint Jan nota bene, is voor mij bijzonder eervol en dankbaar stemmend geweest. Natuurlijk als kunstenaar en ambachtsman maar bovenal als belijdend katholiek. In de eerste twee bepalingen voel ik mij een voortzetter van de lijn der 'modernere' kunstuitingen in deze levende kerk; de twee ramen van Wiegersma in 1953, dat van Dekkers in 1958, de drie van de Leeuw in 1966 en 1983. Tot slot het raam van Troost in 1985. Letterlijk 'tot slot' omdat de jaren '80 het moment markeren dat onze samenleving zich afsloot voor het religieuze beleven van de werkelijkheid. Verhaal, mythe, geloof en sentiment moesten plaats maken voor nieuwe dogma's binnen de moderne kunst, conform de eis taboes te doorbreken perverteerde de kunst, nonchalance en formele kwaliteit van het beeld voerden de boventoon. Anno Domini 2006 is het voor mij zaak 'taboeherstellend' te arbeiden en middels figuratieve voorstellingen het collectieve geheugen weer aan te spreken, mensen de verbeelding weer te bieden. De thematiek van het Laatste Oordeel, een zijn boven de mens dat over die mens oordeelt, is zonder meer een taboeherstellend onderwerp, qua inhoud en in dit geval ook naar vorm. De thematiek van het Laatste Oordeel valt samen met de locatie van het raam in de Sint Jan, namelijk boven de hoofdingang aan de westzijde. De oostzijde is de plaats van het altaar, waar de priester de dienst opdraagt, waar de zon opkomt en waar Jezus Christus, het licht, ter wereld kwam. Het westen daarentegen is de plaats waar de zon ondergaat; de laatste levensdag en het einde aller tijden. Ook hier een samenkomen van architectuur en thema. |